Beeldcoaching blog 11: Een doel communiceren, niet voor niets!

Sommige beslissingen voelen als een schot in de roos. Zo ook het besluit van ‘mijn’ leerkracht  (en de bijhorende directeur) die ik al een tijdje volg met beeldcoaching. Na de zomervakantie mag zij vier dagen per week met de kleuters gaan werken. Groep 1-2.  Haar hart maakt een sprongetje – en terecht. Want dit is precies de plek waar zij eigenlijk het beste tot haar recht komt. Waar ze zich het meest thuis voelt. Natuurlijk, groep 7-8 was ook echt wel leuk, had zeker ook heel toffe kanten, maar kleuters…. “Mijn duo is veel meer een bovenbouwjuf. Als ik zie hoe makkelijk ze met die kinderen om gaat!”  We besluiten de opnamen en gesprekken vanaf nu alleen nog te richten op het werken met de kleuters.  Een paar weken geleden ging ik eerst eventjes in de groep kijken. Een groep van ongeveer 20 kleuters (het worden er meer voor de zomer!), die allemaal blij zijn met hun juf. Op het plein roepen ze juf er voortdurend bij, ze willen van alles laten zien. Wat mij direct opvalt: “Nu even niet, zie je dat ik sta te praten? Ik kom zo bij je”.  Waar ik in groep 7-8 meteen de juf kwijt was in het gesprek, krijgen de kleuters geen kans de aandacht af te leiden. Na nog een paar zinnen met mij te hebben gewisseld, gaat de aandacht naar de kinderen op het plein. Verrassend en wat fijn voor juf en kinderen!

Tot nu toe wisselde de juf regelmatig tussen de onder- en bovenbouw: groep 1/2 en groep 7/8. En hoewel ze dat knap wist te doen, was het ook duidelijk hoeveel energie dat kostte. Want haar hoofd – dat rijk, associatief en soms wat chaotisch werkt – moet dan voortdurend schakelen. Dat vraagt veel. Hoe fijn is het dan om straks één groep te hebben, één wereld, waarin ze haar creativiteit en ideeën voluit kwijt kan!

Dit gegeven raakt aan een situatie die ik op een andere school aantrof. Om allerlei moverende redenen zijn er drastische verschuivingen gepland voor de leerkrachten. Een leerkracht die al jaren groep 5 heeft gaan naar groep 1, een leerkracht van groep 1 gaat naar groep 5. En zo nog wat wijzigingen. Niemand (behalve directie en IB) zien het nut of de lol er van in. Het gesprek gaat, naast over noodzaak voor de school om te wisselen, ook over opgeleid zijn voor de hele basisschool en dus overal inzetbaar zijn. Gelukkig hebben deze leerkrachten bij een inventarisatie aangegeven eventueel ook te porren te zijn voor de groep die ze nu krijgen. Maar toch, van harte gaat het (nog) niet. Op beide scholen speelt het belang van de school uiteindelijk een doorslaggevende rol voor het plaatsen van de leerkrachten. Hopelijk zijn deze leerkrachten straks net zo op hun plek als ‘mijn beeldcoachings-juf’

Terug naar de kleutergroep. Wat opvalt tijdens de observatie is de rust die ze uitstraalt bij de kleuters. Precies daar, in die wereld van spel en ontdekking, lijkt haar hoofd ineens helemaal op zijn plek te vallen. Waar associatief denken in andere contexten soms onrust brengt, werkt het hier als kracht. Ze legt moeiteloos thematische verbanden tussen wat er in de klas gebeurt en het grotere geheel.

Een prachtig voorbeeld daarvan zag ik recent in een opname die ik van feedback voorzie in Iris Connect. Binnen het thema ‘vervoer’ wordt gewerkt aan de pengreep. De kinderen die na de zomer naar groep 3 gaan, moeten wel weten hoe ze een potlood moeten vasthouden als ze straks letters en cijfers gaan schrijven. De leerkracht gebruikt voor de pengreep de metafoor van een vliegtuig: wie is de piloot (wijsvinger), de co-piloot(duim) en waar zitten de passagiers (rest van de vingers)? De kinderen haken aan, begrijpen het, oefenen met plezier. Het vliegtuig stijgt en landt, de piloot en de copiloot controleren even achterin het vliegtuig (flexibel worden in heen en weer gaan met de vingers). Het abstracte wordt tastbaar. Vol verve doen de leerlingen mee.

Weten dat je goed te pen moet vasthouden om netjes en vlot te kunnen schrijven. Dat je zo ook zowel recht als rond kunt tekenen en schrijven, helpt de leerlingen om te begrijpen wat ze doen en waarom.

Diezelfde dag een andere opname: de kinderen doen een concentratieoefening. Ze gooien met pittenzakken naar elkaar over. Eerst in een groepje met 1 zak, later met 2 en 3. De concentratie moet hoog zijn, anders mis je steeds met vangen. Als de concentratie met 1 pittenzak verslapt, wordt de tweede er bij gedaan: de concentratie stijgt direct, je moet nu nog beter opletten, want je bent maar zo weer aan de beurt. De leerlingen vinden het een leuk spel. Of ze precies weten wat de bedoeling is, waarom dit van belang is, is mij niet helder. Ook voor deze oefening geldt: leg aan je leerlingen uit waarom je iets doet, wat ze er van leren (en als dat kan) ook waarom het handig is dat ze dat leren. Dat hoeft bij kleuters niet in prachtige doelzinnen voorafgaand aan de activiteit. Dat kan ook door gerichte feedback te geven: kijk.. je concentreerde je en toen ging het vangen veel beter. Ik zag dat je keek naar de gooier, je niet liet afleiden, niet kletste en stil stond. Dat werkt dus!

Wat ik hieruit leer, steeds weer: het hebben van een duidelijk leerdoel is belangrijk, maar het delen ervan met je leerlingen maakt het pas echt krachtig. Dan ontstaat er focus, verbinding én plezier.