Modelen. Eén van de belangrijkste vaardigheden van een leerkracht. Verwoorden wat er in je hoofd gebeurt als je een probleem oplost, een strategie uitvoert. De leerlingen horen wat je zegt en weten hoe zij ook aan de slag kunnen gaan. Kind kan de was doen zou je zeggen.
Niets is minder waar.
Modelen kent een aantal kenmerken die moeilijk genoeg zijn. Die voorbereiding vragen. Oefening. Doelgerichtheid ook. Maar vooral: zo weinig mogelijk (overbodige) taal.
Modeling is altijd doelgericht.
De manier waarop de leerlingen straks het gegeven probleem oplossen, doe je precies en stap voor stap voor. Je schrijft de stappen met jezelf mee zodat je ze later weer kunt gebruiken en de leerlingen steeds kunnen terugkijken. Meeschrijven met je verhaal is veel interessanter om naar te kijken en luisteren voor leerlingen, dan de stappen aanwijzen op het digibord.
Elke stap die je zet voer je uit. Leerlingen zien wat je doet en horen hoe je denkt.
Ben je klaar met voordoen, dan vat je samen wat je deed. Daarna krijgen de leerlingen de kans het eens samen met je te proberen. In principe kunnen ze de stappen letterlijk nadoen, zo zijn de stappen vorm gegeven.
Modeling kan alleen als er iets strategisch te doen valt. Als er iets te denken is. Niet alles is te modelen, soms volstaat uitleggen. Gewoon vertellen wat iets is. Hoe iets werkt.
Je doel bepaalt waar je voor kiest; uitleg of modeling.
‘Mijn’ juf geeft vandaag een rekeninstructie. In veel gevallen vraagt dat modeling. En dat is wat ik zie. De stappen staan al op het bord. Het zijn de stappen van de methode op het digibord en dezelfde stappen handgeschreven op het whiteboard ernaast. Tijdens het modelen blijkt al snel dat er vóór de methodische stappen 2 stappen moeten worden gezet die nog ontbreken op het bord.
Dit leert alvast één ding: voer tijdens je voorbereiding de stappen hardop uit en schrijf mee. Kijk daarna pas naar de stappen van je methode. Zijn ze anders? Neem een besluit daarover. Welke zet jij? Wanneer ben je het meest authentiek? Want authenticiteit werkt tijdens modelen!
Cijferend vermenigvuldigen: de stappen zijn niet ingewikkeld, maar het is cruciaal dat ze op de juiste volgorde gezet worden. En dan blijkt de zegen van het hardop verwoorden; de leerlingen krijgen inzicht in de procedure. Terwijl de juf de stappen uitvoert vertelt ze wat ze doet. Ze wijst de stappen mee op het bord. Horen, lezen en beeld dragen bij aan begrip of in elk geval een te volgen instructie. Wanneer ze iets verder in de instructie is, begint ze mee te schrijven met wat ze zegt. Het is zo mooi om te zien hoe ineens alle hoofden van de leerlingen naar het bord gedraaid zijn. Het is echt zo: meeschrijven is interessanter dan aanwijzen!
Maar tevens blijkt de vloek. De hoeveelheid taal die gebruikt wordt komt nauw. Tijdens de instructie gebeuren er een aantal dingen die afleiden. De juf corrigeert de leerlingen daarop door een verbale reactie. Het leidt de andere leerlingen nog meer af, maar bovenal de juf zelf! Het vraagt heel even schakelen naar ‘waar was ik ook al weer’. Zo’n kleine break in de instructie heeft een groot effect op de concentratie van de leerlingen. Duidelijk zichtbaar op de video in hun non-verbale gedrag.
Deze juf heeft een hoofd zoals dat van mij: alles zien, horen en bedenken en … daar iets over zeggen. Een mini anekdote die past bij de uitleg, een gedachte die je hebt over je eigen handelen (‘waar heb ik nou mijn papier?’). Een gedachte over materiaal waar je mee werkt ( ‘het bord doet niet wat ik wil’). Ook dat leidt enorm af, zeker bij de leerlingen met een iets trager hoofd dan dat van de juf. Ze zijn nog bij het een, de juf heeft het al over het ander. Voor je het weet ben je het spoor bijster in de les. Het effect is zichtbaar in alle gedrag van de leerlingen: non-verbaal en verbaal. Je houden bij alleen de instructie die je geeft, helpt.
Maar oh, wat is dat moeilijk! (zeker als je zo’n hoofd hebt als wij 😉). Wij hebben er nu een video van, dan zie je precies wat er gebeurt. Het leuke is; je ziet en voelt direct waar het klopt en waar minder. Een goed te volgen instructie houd jou en de leerlingen erbij. Zorgt dat iedereen geconcentreerd blijft. De leerlingen komen dan als vanzelf in een modus waarin ze zelf willen proberen of ze het ook kunnen.
Jezelf terugzien op beeld werkt als een trein. Ik hoef niets te zeggen, op beeld is duidelijk te zien waar het lukt en waar het minder lukt. Van de momenten waarop het lukt leer je. Dat zijn de dingen die werken, waar je meer van moet doen. Zo hebben we het over:
- Non-verbaal corrigeren leidt minder af dan verbaal
- Meeschrijven werkt beter dan aanwijzen
- Tempo in de les houden draagt bij aan ieders concentratie
- Zorg dat alle materialen die gebruikt gaan worden klaar liggen, verder niets.
- Neem de tijd om alles even in de steigers te hebben staan voor de volgende les. Begin pas als je er klaar voor bent. Neem daar de tijd voor. Die heb je echt wel.
- Gebruik de stappen die ook voor jou goed passen, dat legt makkelijker en beter uit.
We maken de afspraak dat de instructie die vandaag gegeven is nog een keer gegeven gaat worden, maar dan met de aanpassingen die we bespraken.
We spreken ook af dat de komende tijd meer instructiemomenten gefilmd gaan worden door de leerkracht. Of deze dan geüpload worden in Iris Connect en met mij gedeeld gaan worden, bepaalt de juf zelf. Als kijkrichting gebruiken we: ben ik volgbaar voor de leerlingen.
Dit kun je merken aan een aantal dingen: Dwaal je tijdens het kijken naar jezelf af, word je onrustig in je lijf? Duurt het je te lang? Allemaal signalen dat er iets niet goed gaat in de instructie. Daarnaast zie je en hoor je het gedrag van de leerlingen natuurlijk: doen ze actief mee of hangen ze er bij. Doen ze wat ze moeten doen? Wat zeggen ze eigenlijk allemaal?
Let eerst op alle stukjes waar de leerlingen goed mee doen. Kijk dit een paar keer. Wat doe jij op die momenten? Noteer deze: hier moet je veel van doen waarschijnlijk!
Let daarna op een stukje waar het minder goed gaat. Kijk ook dit fragment een paar keer. Wat doe je hier? Noteer dat ook. Welk verband zit er tussen de momenten dat het goed gaat en minder? En welk actiepunt kun je daar dan uit halen.
Ook in deze hectische, gezellige en vermoeiende decembermaand staat ‘mijn juf’ in de leerstand. Petje af! Op de beelden zien we dat er dingen anders gaan ten opzichte van de eerste opname. Stap voor stap wordt het steeds beter. Maar leren kost tijd, vraagt energie en veel investering. Eerder vroeg ik de directeur om meer tijd te geven voor het leren van de leerkracht, mogelijk nog wat meer begeleiding daarbij. Een paar dagen na dit bezoek belde de directeur mij: de juf krijgt meer tijd om te leren en of ik daar bij blijf begeleiden… vast wel!
Wil je zelf ook eens kritisch naar je lessen kijken en grip krijgen op de volgbaarheid van je instructies. Misschien heb je wat aan deze kijkpunten.
Kijkpunten voor een zelf-evaluatie met video
Neem alleen de instructie om te bekijken.
1 Zoek naar een fragment waar je tevreden over bent.
2 Kijk dit fragment 3 keer:
Wat doen de leerlingen?
Wat hoor je jezelf zeggen?
Wat zie je jezelf doen?
3 Wat denk je dat er goed werkt op dit moment?
4 Kijk nu een fragment waar je minder tevreden over bent.
5 Kijk dit fragment ook 3 keer
Wat doen de leerlingen?
Wat hoor je jezelf zeggen?
Wat zie je jezelf doen?
6 Wat zou je anders willen doen?
7 Kun je iets wat je gezien hebt in het eerste fragment gebruiken om hier toe te passen?
8 Hoe ga je zorgen dat je dit in de eerst volgende instructieles daadwerkelijk gaat toepassen?