Vandaag was een dag vol herkenning en inspiratie op het Congres Basisvaardigheden. Overal zag ik bekende gezichten, mensen die ik in de afgelopen 25 jaar in het onderwijs heb leren kennen. Het was een feest van ontmoetingen, van collega’s die dezelfde passie delen. Maar het waren juist ook de gesprekken met onbekenden die me het meest verrasten en raakten.
Zo sprak ik met een docent Duits over de uitdagingen binnen haar vakgebied en met een docent VMW-TL over de specifieke onderwijsbehoeften binnen zijn doelgroep. Ik raakte in gesprek met een meester die al decennia voor de klas staat en een IB’er van een grote school midden in een transitieproces. En dan was er nog de tekenaar die prachtige portretten maakte van de deelnemers. Stuk voor stuk waren het boeiende, inspirerende gesprekken die mij aan het denken zetten over onderwijs, toetsing, activering van leerlingen en leren in de breedste zin.
De keynote speaker was Paul Kirschner, in een ver verleden had ik college van hem. Het begin van zijn verhaal gaf mij een goed gevoel: alsof ik mijzelf hoorde praten. In het verleden dus al van hem geleerd. Maar zijn verhaal over efficiënt lesgeven (zo goed mogelijk met je tijd en middelen omgaan) en effectief lesgeven (bereiken wat je bereiken wilt) vulde hij aan met het begrip: leerbevrediging. Wat een prachtig woord! Wie mijn blog over mijn zwemles gelezen heeft, begrijpt dat daar zeker sprake is van leerbevrediging. Vanaf nu voeg ik deze begrippen toe aan mijn scholingen over effectief onderwijs. Ook vul ik die aan met de verschillen tussen leren en presteren. We zijn immers uit op leren, maar sturen op presteren. Laten zien wat je kunt op het moment dat dat van je gevraagd wordt. Dat hoeft niet perse ook een verandering in het lange termijngeheugen te zijn: en dat is nou net leren. En dan nog een aanvulling aan mijn eigen trainingen, maar waar ik nog wel even goed over wil nadenken omdat ik het heel praktisch handen en voeten geven wil. Het gaat om oefenen en dat het veel beter is om verschillende inhouden, die wel bij elkaar horen, om en om te plannen en niet eerst een aantal keer het een en dan een aantal keer het ander. Ik leerde vandaag en passant ook dat na instructie een samenvatting schrijven, kernwoorden opschrijven enorm bijdraagt tot leren. Ik beschouw het schrijven van deze blog als zo’n leeractiviteit.
Toch was een van de meest prikkelende momenten van de dag de workshop over normgericht en criteriumgericht toetsen. Het verschil werd zo helder uitgelegd dat ik me niet kon voorstellen waarom normgericht toetsen ooit als een goed idee werd beschouwd. Bij normgericht toetsen vergelijk je de prestaties van een leerling met die van anderen, een systeem dat altijd een verdeling creëert van betere en mindere presteerders. De vergelijking met de curves van het consultatiebureau werden gemaakt. (met terugwerkende kracht word ik er nog obstinaat van). Criteriumgericht toetsen daarentegen vergelijkt een leerling uitsluitend met de leerdoelen die behaald moeten worden. Het gaat dan niet meer om hoe goed je bent ten opzichte van je klasgenoten, maar om wat je al hebt geleerd en wat je nog moet ontwikkelen.
De metafoor met zwemdiploma’s bleef hangen: bij diploma A weet je precies welke vaardigheden je moet beheersen om het te halen. Niemand vraagt hoe goed je zwemt ten opzichte van anderen, alleen of je de vaardigheden beheerst die horen bij diploma A, bijvoorbeeld 6 meter borstcrawl zwemmen. Dit idee, toegepast op onderwijs, opent zoveel mogelijkheden voor een eerlijker en motiverender manier van toetsing.
Als we overstappen op criteriumgericht toetsen, kunnen leerlingen meer inzicht in hun eigen leerproces krijgen. Ze zien niet alleen wat ze al beheersen, maar ook wat de volgende stap is. Dit vergroot hun eigenaarschap en motivatie. Ze groeien niet meer ‘ten opzichte van de klas’ maar ten opzichte van zichzelf. Elke stap vooruit is een succeservaring, en dat doet iets met het zelfvertrouwen en de leerbevrediging van een kind.
Maar dit alles heeft ook implicaties voor ons onderwijs. Wat betekent dit voor het leerstofjaarklassensysteem? Hoe zorgen we ervoor dat kinderen niet alleen individueel leren, maar ook profiteren van interactie met klasgenoten? Hoe bewaken we de kwaliteit van onderwijs als we niet meer werken met gemiddelden en ranking?
Deze vragen blijven door mijn hoofd gaan. Wat ik vandaag heb gehoord en gezien, zet me aan tot denken over de toekomst van toetsing en onderwijs. Hoe mooi zou het zijn als meer scholen de stap zetten naar een manier van toetsen die leerlingen écht helpt groeien? Ik ben benieuwd hoe anderen hierover denken. Wat zou criteriumgericht toetsen kunnen betekenen voor jouw school, jouw klas en jouw leerlingen?